033 258 04 60
Deze website gebruikt functionele cookies. Door gebruik te maken van deze website geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies.
DFO Signalen gebruikt cookies en verzamelt daarmee informatie over het gebruik van de website om deze te analyseren en om er voor te zorgen dat je voor jou relevante informatie te zien krijgt. Door hiernaast op akkoord te klikken, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies en het verzamelen van informatie aan de hand daarvan door ons en door derden.
Dit jaar bestaat het verbod van provisie voor impactvolle financiële producten 10 jaar. Directeur van Adfiz, Enno Wiertsema, staat hierbij stil in zijn column. Met de erkenning dat het verbod ook een aantal goede kanten heeft, stelt hij vast dat het verbod op provisie ook een drempel heeft opgeworpen om advies in te winnen. Provisie heeft vanuit de klant bezien namelijk ook de functie van gespreide financiering van de kosten van advies. Voor consumenten met een smalle beurs, die vaak groot belang hebben bij goed advies, is deze mogelijkheid van gespreide betaling van de kosten van advies de enige mogelijkheid om onafhankelijk advies in te winnen. Het provisieverbod treft daarmee juist de groep consumenten die wij zouden moeten willen beschermen. De volledige column is te lezen via onderstaande button.
Als twee partijen aan de rechter een geschil voorleggen, dan geldt de basisregel dat de partij die iets beweert deze bewering dan ook dient te bewijzen. Bijvoorbeeld via foto’s of kopieën van gevoerde correspondentie. In bijzondere situaties kan de rechter echter de bewijslast ook omdraaien. De geschillencommissie heeft kortgeleden een uitspraak gedaan die naar het oordeel van Bureau DFO principieel van aard is omdat de commissie in deze uitspraak een algemene norm geeft. In de casus gaat het in de kern om de stelling van de klant dat de adviseur had aangegeven dat bij het oversluiten van de hypotheek de rente 1,5% zou worden. De adviseur ontkent dit en stelt dat hij dit niet kan bewijzen omdat hij op een eerder verzoek van de klant zijn gegevens heeft vernietigd. De geschillencommissie geeft hierop de volgende algemene norm: Op de adviseur als professionele dienstverlener rust een verzwaarde motiveringsplicht als het gaat om te onderbouwen welke afspraken de consument en de adviseur hebben gemaakt. Het gaat daarbij immers om de overeenkomst van opdracht waarvan de consument geen afschrift is verstrekt en die zich daarmee dus in het domein van de adviseur bevond. Deze verzwaarde motiveringsplicht betekent dat de adviseur ter motivering van zijn betwisting van de stellingen van de consument voldoende feitelijke gegevens, zoals de overeenkomst van opdracht of notities van het adviesgesprek, moet verstrekken om de consument aanknopingspunten te verschaffen voor een eventuele bewijslevering.
Het vaststellen van het inkomen van relaties die gaan scheiden of net gescheiden zijn is lastig. Onder meer omdat ook gekeken moet worden naar het eventueel recht op toeslagen (kindgebonden budget, huurtoeslag, zorgtoeslag en kinderopvangtoeslag) en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De Scheidingsdeskundige heeft voor de financieel adviseur hierover een E-learning ontwikkeld die (in eigen tempo en in gedeelten) jou (en jouw collega’s op kantoor) in twee uur leert hoe je als adviseur relaties na hun scheiding inzicht geeft in hun financiële positie. De online training is positief beoordeeld door het Register Erkend Scheidingsadviseur en Register Belasting Adviseurs geaccrediteerd met PE punten.
Digitaal kan er steeds meer. Aanbieders, en dat mag je hen niet kwalijk nemen, gebruiken deze digitale mogelijkheden om te proberen meer rechtstreekse contacten met hun klanten op te bouwen. Met enkele muisklikken kan een aanbieder een klant in staat stellen om handelingen te verrichten die financieel grote gevolgen kunnen hebben voor de klant. Bijvoorbeeld het zelfstandig vervroegd aflossen van een deel van de lening van de hypotheek, aanvragen van rentemiddeling etc. Vaak zullen de gevolgen door de klant beoogd zijn en dan pakt de digitale vooruitgang goed uit. Maar door onbekendheid kunnen klanten ook handelingen verrichten die niet in hun belang zijn. De aanbieder wil vaak niet als “adviseur” optreden en beschermt zich onder meer via algemene voorwaarden tegen claims van consumenten die door hun eigen rechtstreekse handelingen schade oplopen. Bureau DFO is van oordeel dat het verstandig is om bij de ontwikkeling van nieuwe digitale mogelijkheden, waarbij de adviseur niet meer actief kan waken over de belangen van de consument, telkens te kijken of er aanleiding is om de juridische bescherming van consumenten aan te passen om het gemis van de adviseur “op te vangen”. Een recent voorbeeld waar de aanbieder niets verkeerds doet maar de consument digitaal toch “dwaalt” en schade lijdt, is te vinden in een recente uitspraak van KiFiD.
In “de mening van”… vertelt adviseur Emiel van Erp over zijn ervaringen om elke week een beperkt aantal klanten op geautomatiseerde wijze te benaderen in het kader van onderhoud en nazorg. “Onderhoud en nazorg is niet iets dat je moet doen omdat het toevallig even rustig is, maar moet je als vast onderdeel van je bedrijfsvoering inregelen”, aldus Emiel.