Deze website maakt gebruik van cookies

Deze website gebruikt functionele cookies. Door gebruik te maken van deze website geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies.

Sluiten
DFO Signalen maakt gebruik van cookies

DFO Signalen gebruikt cookies en verzamelt daarmee informatie over het gebruik van de website om deze te analyseren en om er voor te zorgen dat je voor jou relevante informatie te zien krijgt. Door hiernaast op akkoord te klikken, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies en het verzamelen van informatie aan de hand daarvan door ons en door derden.

Akkoord
Niet akkoord

033 258 04 60

DFO Signalen
Jouw wekelijkse update met signalen uit de markt, 
speciaal voor onafhankelijk financieel adviseurs.

Alsjeblieft! Jouw wekelijkse update met signalen uit de markt, speciaal voor onafhankelijk financieel adviseurs.

PE niet voor 1 april behaald? Niet langer adviesbevoegd

Duizenden adviseurs waren op 31 maart 2025 adviesbevoegd, maar niet meer op 1 april 2025. De oorzaak is dat deze adviseurs niet voor 1 april 2025 op voor hen relevante gebieden hun PE-examen met succes hebben behaald. In de markt circuleren geluiden dat deze adviseurs toch nog zouden mogen blijven adviseren tot zij alsnog het examen hebben behaald. Dit is onjuist. De adviesbevoegdheid van deze personen stopt per 1 april 2025 en wordt pas hersteld wanneer zij met succes aan een speciaal inhaalexamen hebben deelgenomen. Adviseurs die formeel niet meer bevoegd zijn maar toch blijven adviseren, handelen in strijd met de Wft. Dit geldt ook voor de werkgevers onder wiens verantwoordelijkheid deze adviseurs werkzaam zijn. Daarnaast zal bij schade als gevolg van een beroepsfout de aansprakelijkheidsverzekeraar uitkering kunnen weigeren. Adviseurs die hun PE-examen niet hebben behaald hoeven niet werkloos thuis te gaan zitten. De Wft kent een strikte definitie wat onder “adviseren” wordt verstaan. Veel werkzaamheden die in het spraakgebruik wel als advisering worden aangeduid zijn dit niet in de betekenis van de Wft. De vakbekwaamheidseisen zijn op de werkzaamheden die formeel niet als advies worden gekwalificeerd niet van toepassing. Maar fraai is dat “geitenpaadje” niet.

Workshop: Praktische uitleg Artikel 185 WVW

Bureau DFO heeft samen met topdocent Anita Hol-Bubeck een nieuwe workshop ontwikkeld voor alle medewerkers van assurantiekantoren over de praktische toepassing van artikel 185 van de Wegenverkeerswet (WVW). Op grond van art. 185 WVW is de eigenaar of houder van een motorrijtuig risico aansprakelijk als er sprake is van een verkeersongeval waarbij een zwakkere verkeersdeelnemer en het rijdend motorrijtuig is betrokken. Tijdens de workshop bespreekt docent schadeverzekeringen Anita Hol-Bubeck de veelvoorkomende discussies bij schadeafhandeling van art. 185 WVW schades zoals de interpretatie van overmacht, de causale verdeling als er sprake is van eigen schuld van de zwakkere verkeersdeelnemer en de verdeling op basis van redelijkheid en billijkheid.
 
Hierbij komen onder meer de antwoorden op de volgende vragen aan de orde:

  1. Wanneer is er sprake van een verkeersongeval? Moet er een botsing/aanraking plaats hebben gevonden?
  2. Wat wordt onder een ('rijdend') motorrijtuig verstaan? Bijvoorbeeld wel of niet een geparkeerd staande auto, een elektrische fiets, een fatbike etc.
  3. Wie of wat is een zwakkere verkeersdeelnemer?
  4. Kan een verhaalzoekende partij zoals bijvoorbeeld het UWV, de zorg- of fietsverzekeraar van de zwakkere verkeersdeelnemer zich ook beroepen op de werking van art. 185 WVW?
  5. Kan schade aan het motorrijtuig geheel of gedeeltelijk worden verhaald op een zwakkere verkeersdeelnemer? Zo ja is er dan dekking op een AVP?

Deze workshop biedt waardevolle inzichten en handvatten om schadeclaims efficiënter en rechtvaardiger af te handelen en is daarmee van belang voor de klanten en reputatie van het kantoor.

Advies voor als de acceptatie ORV langer duurt

Bureau DFO heeft een dossier op haar bureau gekregen waar wij wel even stil van werden. Het gaat om een jong stel dat een woning koopt en conform het advies van de adviseur kruislings een ORV aanvragen. De aanvraag van de vrouw op het leven van de man duurt langer omdat de verzekeraar nader onderzoek wil doen naar een bepaald door de man keurig gemeld feit over zijn geestelijke situatie. Gedurende deze termijn waarin de verzekeraar onderzoek doet krijgt de man te maken met een veelvoorkomend ongemak dat geen enkele relatie heeft met zijn geestelijke situatie. Maanden nadat de ORV door de verzekeraar was geaccepteerd blijkt de man kanker te hebben waaraan hij vervolgens een jaar later overlijdt. Juridisch gezien dient een verzekerde alle relevante informatie tussen het moment van het indienen van de gezondheidsverklaring en de acceptatie te melden. Gelet op het onschuldige karakter van de klachten had de man dit niet gedaan en dit wordt nu een “probleem”.
 
Bureau DFO is van oordeel dat aanbieders die zien dat een beslissing op een aanvraag van een ORV langer duurt dan gebruikelijk, zelf het initiatief moeten nemen om de kandidaat uitdrukkelijk en ondubbelzinnig te wijzen op het belang om elke wijziging in de gezondheid, hoe triviaal ook in de ogen van de kandidaat, aanvullend te melden aan de aanbieder. Zolang aanbieders dit niet doen ligt hier een belangrijke taak voor het professioneler intermediair. Een ORV is een cruciale verzekering in het bieden van financiële zekerheid aan nabestaanden. Alle bij deze verzekering betrokken partijen horen zich maximaal in te spannen om te voorkomen dat er door onopzettelijk handelen van kandidaat-verzekerden toch discussies kunnen ontstaan over de financiële zekerheid van nabestaanden.

Aflossen hypotheek heeft gevolgen voor meeneemregeling

De CG-Kifid heeft recent een uitspraak gedaan die volkomen logisch is, maar nog eens een extra reden geeft om klanten die vrijwillig aflossingen doen op hun hypothecair krediet goed te informeren over de gevolgen van een dergelijk besluit. In de uitspraak betrof het een consument die in maart 2021 een hypothecaire geldlening sloot van € 315.000. Hier ging de consument vervolgens snel en fors op aflossen waardoor er in 2024 nog maar een openstaande schuld restte van € 67.053. Toen de consument op dat moment, in verband met de aankoop van een andere woning voor de financiering, hiervan dacht gebruik te kunnen maken van de “meeneemregeling” en de lage rente van de hypotheek uit 2021, ontdekte hij dat uitsluitend over het nog openstaande bedrag de rente mocht worden ”meegenomen”. Voor elke adviseur gesneden koek. Tegelijkertijd is het te begrijpen dat veel consumenten niet op dit effect van vervroegde aflossing bedacht zijn. Zeker nu er veel hypothecaire kredieten in omloop zijn met zeer lage rentes en langere Rente Vast Periodes is dit iets waar vooral de adviseurs hun relaties extra op zouden moeten wijzen.

Agenda

13 mei

Anita Hol-Bubeck

Workshop Praktische uitleg Art. 185 WVW

13 mei

Martine Glebbeek

Workshop De rol van een ORV in het financieel advies

13 mei

Vera van Kesteren
Willem Haasnoot
Jurjen Oosterbaan Martinius

Webinar Actualiteiten en waardeontwikkeling assurantieportefeuilles

22 mei

Joost Schipaanboord

Workshop Risicogericht adviseren van MKB bedrijven

26 mei

Reinier Gunneman

Basistraining AI hypotheekadviseurs

26 mei

Reinier Gunneman

Verdieping AI hypotheekadviseurs

5 juni

Robert-Jan van Loon

Bedrijfsvoering op orde

Tip ons

Ook een signaal voor het onafhankelijk intermediair delen?
Laat het ons weten via signalen@dfobv.nl of bel naar 033-258 04 60 

Archief
DFO Signalen

Jouw wekelijkse update met signalen uit de markt, 
speciaal voor onafhankelijk financieel adviseurs.